Groene bubbel

Terwijl we in de bubbel zitten van het bouwen van ons huisje dringen daar de realiteiten van de wereld natuurlijk wel in door. Het is een schril contrast: de kansen en mogelijkheden wie we krijgen (altijd hebben gekregen) en enorme grote aantallen mensen die dat niet hebben, voor wie dat niet vanzelfsprekend is.

Het voelt lastig om hier iets over te zeggen vanuit een bevoorrechte positie omdat ik me niet kan voorstellen waar en hoe diep de pijnpunten liggen, bang om iets te zeggen wat nog meer pijn veroorzaakt, het verkeerd te doen. Maar hierover zwijgen is het, volgens mij, zeker niet goed doen. Dat ‘goed’ doen ligt ook ten grondslag van de bewuste en duurzame samenleving; ontspullen, geen dierlijke producten meer, alles biologisch, bewust zijn van waar de dingen die je koopt vandaan komen, minder vervuilen, anderen daarover vertellen (‘want dit is de juiste weg!’). Als (biologische) kers op de (veganistische) taart een Tiny House bouwen, op weg naar een leven vol minder en meer duurzaam en bewust van alles en heel veel kleine voetafdrukken. Wij hebben die keuze, wij hebben die mogelijkheid. Veel mensen hebben die niet.

Ik denk dat het goed is om ons daar niet alleen bewust van te zijn, maar daar ook meer over te leren, over in gesprek te gaan en onderdeel zijn van de verandering. Weten dat er grote ongelijkheid heerst, dat gezonder leven in een niet vervuilde omgeving toebehoort aan een selecte groep mensen en anderen daar geen toegang tot hebben of krijgen. Dat de directe slachtoffers van klimaatverandering de mensen zijn die minder kansen hebben. Duurzaamheid en bewustzijn moet breder worden getrokken en ook gaan over de ongelijkheid die er bestaat. Want hoe kunnen we een leven gaan leiden waarin we beter voor de wereld zorgen als dit alleen voorbestemd is aan een groene elite? Hoe kunnen we een duurzaam leven leiden in de wetenschap dat er structureel mensen onderdrukt worden?
Dus: oogkleppen af, luister en kijk, leer, laat de ongemakkelijkheid toe en open het gesprek.